5 juli 2022

Portret 1: Ds. G.H. Kersten

Ds. G.H. Kersten 

Datum beëdiging: 26 juli 1922
Eerste woordvoering plenair: 22-9-1922 - Stemverklaring over vrouwenkiesrecht en vergoeding Kamerleden
Eerste eigen motie of amendement: 14-12-1922 - amendement om het gezantschap bij de paus af te schaffen; verworpen
Eerste Algemene Beschouwingen: 10-11-1922
Bijzonderheden: diende op 11-11-1925 opnieuw amendement in om het gezantschap bij de paus af te schaffen; aangenomen. Val van het eerste kabinet-Colijn (‘Nacht van Kersten’).

De 'maidenspeech' van de SGP werd op 10 november 1922 gehouden door ds. G.H. Kersten. Daarmee was voor lange tijd de toon van het SGP-geluid gezet. Ds. Kersten was een vlotte spreker en een scherp debater, al moest hij volgens een collega in het begin nog heel wat van het politieke bedrijf leren. In de SGP-fractie speelde hij, toen hij gezelschap kreeg van ds. Zandt en daarna ir. Van Dis, duidelijk de eerste viool. Hij was de meest politieke van het SGP-trio. Dat ds. Kersten na zijn entree welwillend werd bejegend, blijkt onder meer uit het feit dat de eerste rooms-katholieke premier van Nederland, Ruijs de Beerenbrouck, vrij uitvoerig op de SGP-inbreng inging. Het debat werd door ds. Kersten niet geschuwd. Hij kruiste de degens met ministers en Kamer- leden van alle partijen. Zo lag hij herhaaldelijk in de clinch met de sociaaldemocratische arts mevrouw De Vries-Bruins, met name over het onderwerp vaccinatie.

Het vaakst kruiste hij de degens met de antirevolutionairen, hun leider en sterke man Colijn voorop. Logisch: SGP en ARP streden om dezelfde kiezers. De debatten met anti- revolutionaire ministers en Kamerleden (de ARP had zelfs speciale SGP-bestrijders in de fractie die het 'Kerstenianisme' de wind uit de zeilen moesten nemen) werden dan ook op het scherpst van de snede gevoerd. Talrijke aanvaringen waren daarvan het gevolg. Dat daarbij van beide kanten in het vuur van het betoog ‘onparlementaire woorden vielen, laat zich raden. “Waren uw woorden buiten de Kamer uitgesproken, dan zouden ze onder den term opruiing zijn ondergebracht,” voegde een van de voorzitters hem toe. Máár, schreef een collega die vlak bij hem zat: als je hem kende, was hij in de omgang een aardige man.