12 juli 2022

Portret 3: Ir. C.N. van Dis Sr.

Ir. C.N. van Dis sr.

Datum beëdiging: 17-9-1929 en 4-6-1946
Eerste woordvoering plenair: 28-10-1930 - bijdrage over het pachtrecht
Eerste eigen motie of amendement: 28-1-1937 - amendement om vergoeding en pensioen van Kamerleden aan te passen aan de crisisomstandigheden. Hoewel Kersten eerste indiener was, voerde Van Dis het woord; amendement alleen gesteund door SGP-fractie en daardoor niet in behandeling genomen
Eerste Algemene Beschouwingen: 3-10-1961
Bijzonderheden: op 11-2-1964 voerde hij het woord bij het debat over het huwelijk van prinses Irene en Don Carlos; zijn optreden in de Tweede Kamer werd gefilmd.

“Ditmaal eens geen predikant, maar een ingenieur,” schreef parlementair geschiedschrijver en Kamerlid en minister prof. mr. P.J. Oud bij Van Dis’ aantreden in 1929. Naast zijn fractiegenoten was hij een buitenbeentje, al was het maar omdat hij geen predikant was, maar juist een exacte opleiding had genoten. In de debatten toonde hij zich ‘minder meditatief’. Dat werd nog eens versterkt door het feit dat hij bij de verdeling van de fractietaken ook de meer ‘technische’ onderwerpen toebedeeld kreeg.

Ook Van Dis’ betoogtrant was anders. Een journalist had het over ‘goed geprepareerde, maar toonloos voorgelezen redevoeringen’. Wat niet wegneemt dat hij soms vinnig kon uitvallen, ook in zijn latere jaren. Berispt door de voorzitter omdat hij de Indonesische president Soekarno een ‘leugenaar’ noemde, reageerde hij: maak er maar ‘een onderontwikkelde, semi-intellectueel’ van. Een bewijs dat Van Dis niet alleen ad rem was, maar dat er ook vuur smeulde onder zijn meer zakelijke stijl van opereren.