22 augustus 2022

Tussen marge en macht

Regeringspartij is de SGP nooit geweest, maar de partij rekende zich ook nooit tot de harde oppositie. Ze positioneerde zich in al die honderd jaren altijd ergens hier tussen deze uitersten in, trouw aan de eigen principes en gehecht aan haar zelfstandigheid. Daarom loeren politici en journalisten altijd nieuwsgierig naar de SGP als het gaat om moties van wantrouwen of afkeuring. Stemt de SGP voor, dan is er écht wat mis.

Van de beginjaren van de SGP in de Kamer is vooral de oppositionele toon blijven hangen. En ja, de nieuwe partij zette zich op de kaart als een beginselpartij tegenover met name de ARP (Anti-Revolutionaire Partij) die haar principes verkwanselde. Het beginselprogramma bepaalde dat het doel van de partij was “de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in den lande.” Vooral de partijleider zocht de confrontatie op, maar ook ds. Zandt en ir. Van Dis konden scherp uit de hoek komen.

Het is overigens een misverstand te denken dat de SGP-Kamerleden alleen maar getuigden in de Kamer. Ze leverden wel degelijk inhoudelijke en goed onder bouwde bijdragen aan de debatten. Soms pagina’s vol! Ds. Kersten opereerde ook best wel politiek. Dat de SGP in november 1925 het befaamde amendement indiende om de Nederlandse ‘ambassade’ bij het Vaticaan op te heffen, was omdat hij taxeerde dat zo’n voorstel juist in dat jaar een grote kans van slagen had. Dat was goed gezien.

Lokaal bestuur
Daartoe aangespoord door partijleider ds. Kersten, was de SGP ook actief in gemeenten en provincies: “Onze menschen moeten in Raden en Staten. Komt dan, niet gedraald!” Daarbij ging het niet alleen om raadsleden en Statenleden, maar ook om bestuurlijke posities: al in 1919 zijn SGP-wethouders beëdigd en in 1918 en 1921 werden in de bakermat van de SGP op het eiland Walcheren de eerste burgemeesters benoemd, Johannes de Visser in Aagtekerke en het latere Kamerlid D. Kodde in het naburige Zoutelande. Op het Binnenhof Haag was regeren buiten beeld, iets waar de eerste generatie SGP-Kamerleden waarschijnlijk niet rouwig om was.

‘Klein rechts’
Niet geheel toevallig, veranderde dat zo’n 50 jaar geleden toen er een eind kwam aan de stabiliteit die het naoorlogse politieke bestel kenmerkte. De eerste keer dat in het Haagse machtsspel met een schuin oog naar de SGP werd gekeken, was in 1977. Het in de steigers staande kabinet-Van Agt-Wiegel had een wankele meerderheid in de Kamer. Pas na een verkennend gesprek van de informateur met ds. Abma werd de formatie afgerond. Het werkte: op momenten dat de CDA-dissidenten afhaakten, hielp ‘kleine rechts’ (SGP en GPV) het kabinet aan een meerderheid.

Deze ‘gouvernementele opstelling’ van de SGP viel op. Dat bleek vier jaar later, toen CDA en VVD wilden doorregeren. Helaas werd bewaarheid wat de peilingen al aangaven. De coalitie kwam net een paar stemmen te kort. Openlijk werd toen in de media door politici gespeculeerd op een ‘Staphorster variant’, een minderheidskabinet van CDA en VVD gedoogd door SGP, GPV en RPF. Het verleidde de gefrustreerde oppositieleider Den Uijl (PvdA) tot een frontale aanval op de SGP. Hij wilde de SGP diskwalificeren door de partij te verwijten ‘a-democratisch’ te zijn omdat de SGP uitgaat van de Bijbel. In een venijnig Kamerdebat kreeg de PvdA- leider geen poot aan de grond.

Reikhalzen noch kokhalzen
Deze eerste schermutselingen waren voor het SGP-hoofdbestuur reden om serieus onder ogen te zien of, en hoe regeringsdeelname in Den Haag gestalte zou kunnen krijgen. Als resultaat van deze bezinning kwamen er enkele studies, waarvan de belangrijkste conclusie was dat daarover op voorhand geen harde uitspraken konden worden gedaan. Wat ds. Abma desgevraagd al eens had gezegd, werd door zijn opvolger Van der Vlies ettelijke keren herhaald: we reikhalzen er niet naar, maar kokhalzen er óók niet van.

Onverwacht werd het menens in 2003. CDA-leider Balkenende en VVD-voorman Zalm (VVD) verkenden toen de mogelijkheid of het na het dramatisch ten val gekomen eerste kabinet-Balkenende (CDA, VVD en de lijst-Pim Fortuyn) met hulp van CU en SGP tot een soort doorstart zou kunnen komen. Ruim een week werd er in de ministerskamer van de Senaat intensief onderhandeld over de (on)mogelijkheden van zo’n constructie. Het SGP-formatieteam draaide overuren, waarbij ook al ministeriabele SGP’ers werden gepolst. Dagelijks werd de oversteek gemaakt over het Binnenhof. Soms langs een haag journalisten, maar ook via de ‘geheime’ sluiproute. Deze formatiepoging strandde op onwil in VVD-kring.

Werd de SGP in 2003 nog gewogen en te licht bevonden door de liberalen, in 2011 bleek de weegschaal de andere kant op door te slaan. De politieke constellatie was vergelijkbaar met die in 1977: een kabinet dat een nipte, maar onzekere meerderheid had. Dit keer niet alleen in de Tweede, maar ook in de Eerste Kamer, waar senator Holdijk op de wip kwam te zitten. Als rugdekking voor steun in de Eerste Kamer, was er nauw en intensief overleg met de SGP in de Tweede Kamer. Premier Rutte deed er alles aan om te ‘investeren in welwillendheid’.

Vanaf de achterbank
Eerst gebeurde dat vooral áchter de schermen, maar toen dit ‘meeregeren vanaf de achterbank’ ontdekt werd door een foto op Twitter, ook ervóór. De S GP-tandem Van der Staaij-Dijkgraaf en de fractieondersteuners waren vrijwel continu op hun qui-vive. De grootste ‘propagandist’ voor de SGP was in die jaren de gehaaide D66-voorman Pechtold, die zijn liberale concurrent Rutte voor ieder SGP-succesje op het matje riep. Opbrengst: veel publiciteit en een extra zetel voor de SGP. Waarna, o ironie, SGP, D66 (!) en CU (de C3, ‘constructieve drie’) het tweede kabinet-Rutte moesten schragen, omdat ook dit kabinet geen meerderheid had in de Eerste Kamer.

Manoeuvreren tussen marge en macht. Zo is de rol van de SGP in het Haagse krachtenveld wel te typeren. Het valt ook de media op dat de SGP een eigenstandige positie had en heeft. Een positie tussen enerzijds regeringspartijen die het kabinet door dik en dun steunen en anderzijds oppositiepartijen die geneigd zijn alles naar beneden af te ronden. Deze positie komt het soortelijk gewicht van de SGP-zetels ten goede, zeker nadat de Nederlandse politieke polder geheel werd herverkaveld. Zo’n partij heeft meerwaarde.

Geschreven door Menno de Bruyne, voorlichter bij de SGP-Tweede Kamerfractie