17 augustus 2022

Continuïteit en stabiliteit in honderd jaar

De SGP is een stabiele partij. Dat kun je bij het honderdjarig bestaan van onze Tweede Kamerfractie wel zeggen. Twee à drie zetels met een stemmenpercentage van rond de twee procent. Dat is een volstrekt ander beeld dan dat van partijen als de LPF van Pim Fortuyn of de FVD van Thierry Baudet die in één keer met een grote fractie het Haagse binnenstormen, maar ook weer in hoog tempo afbrokkelen.

In de loop der jaren is het stemmental van de SGP behoorlijk gegroeid. In 1946 passeerde het de honderdduizend, in 2017 de tweehonderdduizend. Maar voor het aantal Kamerzetels is het stemmenpercentage belangrijker. Dat bereikte zijn hoogtepunt in 1933 met 2,5%. Het dieptepunt was in 2003 en 2006 met 1,6%. Dat verschil lijkt misschien weinig, maar rond de eeuwwisseling was het natuurlijk wel een derde minder. Zo heel stabiel was de SGP nu ook weer niet. Afhankelijk ook van het kiesstelsel en de omvang van de Tweede Kamer (tot 1956 waren er maar 100 Kamerleden) telde de SGP-fractie twee of drie zetels. Meer waren het er nooit, minder alleen in 1922 toen ds. G.H. Kersten in zijn eentje het parlementaire podium beklom.

Confessionele partij 
Die opvallende continuïteit en stabiliteit hangt ongetwijfeld samen met het confessionele karakter van de partij. Mensen veranderen gemakkelijker van politieke opvattingen dan van geloofsovertuiging. Bij de SGP zijn die beide nauw aan elkaar verbonden.

Bij de SGP gaat het niet over vage christelijke waarden waardoor men zich laat inspireren, maar gaat het om een expliciete binding aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenis. De naam brengt dat ook tot uitdrukking: Staatkundig Gereformeerde Partij.

In de achterban van de SGP is er een duidelijke relatie tussen geloof, levensstijl en politiek. Bijeenkomsten van de SGP staan in een ritueel kader: gebed, Schriftlezing (Statenvertaling) en psalmgezang (1773). Voor de eigen mensen heel vertrouwd en waardevol, voor buitenstaanders opvallend.

Er is dan ook een sterke kiezersbinding. Wie bij de ene verkiezingen SGP gestemd heeft zal dat naar alle waarschijnlijkheid de volgende keer weer doen. SGP’er ben je veelal levenslang. Die sterke partijbinding zag je overigens in de tijd dat de SGP opgericht werd ook bij andere partijen. Dat was immers de tijd van de verzuiling. Leden van de Gereformeerde Kerken stemden AR, de rooms-katholieken hadden hun eigen partij en in socialistische kring was er een hechte binding aan de SDAP.

Restzetel
Bij de eerste verkiezing waar de SGP aan meedoet, in 1918, haalt men geen Kamerzetel. Het scheelt overigens niet heel veel. Er zijn 1652 stemmen te kort. Vier jaar later komt ds. G.H. Kersten wel in de Kamer. Met 26.744 stemmen (0,9%) is het een restzetel, maar toch. Bij de volgende Kamerverkiezingen, in 1925, komt het stemmenpercentage op 2,0. Meer dan een verdubbeling. Ds. P. Zandt doet nu naast ds. Kersten zijn intrede in het parlement.

De SGP is opgericht vanuit de Gereformeerde Gemeenten. Maar met ds. Zandt als de tweede man op de lijst wordt met succes het potentieel van hervormd-gereformeerde kiezers aangeboord. Voorheen stemden die meestal op de Antirevolutionaire Partij (ARP).
In de jaren daarna groeit de partij nog iets. In 1929 wordt ir. C.N. van Dis als derde fractielid gekozen. Dat men met twee en een kwart procent van de stemmen toch drie zetels behaalt, komt omdat men toen bij de verdeling van de restzetels keek naar de grootste overschotten. Sinds de verkiezingen van 1937 is dat veranderd in het stelstel van de grootste gemiddelden dat voor kleine partijen ongunstiger is. Bovendien trekt Colijn in dat jaar als succesvol leider van de ARP stemmen weg. Daar komt bij dat de hervormd-gereformeerde prof. H. Visscher, die uit principiële onvrede met de AR gebroken heeft, met een eigen partij meedoet: de Christelijke Nationale Actie. Onze partij verliest bijna 15.000 stemmen (min 0,6%) en Van Dis raakt zijn zetel kwijt.

Zandt en Van Dis
Na de oorlog bestaat de SGP-fractie tien jaar lang uit Zandt en Van Dis. Een derde zetel zat er niet in. Die kwam er pas toen in 1956 de Tweede Kamer van 100 naar 150 leden werd uitgebreid. Maar dat was natuurlijk geen echte groei. De verkiezingsuitslagen in die jaren laten slechts kleine schommelingen zien. Na een dip in 1967 (ruim vijfduizend stemmen minder) gaat het stemmenpercentage bij de verkiezingen van 1971 weer omhoog. Dat de opkomstplicht wordt afgeschaft, is gunstig voor ons. Bovendien is er onvrede in de kring van de ARP. De SGP rekent zelfs op een vierde Kamerzetel. Die komt er echter nooit. In de volgende decennia doet de SGP het bij de stembus niet best. Het stemmenpercentage loopt steeds verder achteruit. In 1982 verliest de partij zelfs vijftienduizend stemmen.

P. Jongeling die sinds 1963 voor het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) in de Tweede Kamer zit, is geen grote concurrent voor de SGP vanwege het strikt kerkelijk gebonden karakter van zijn partij. Met de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) die sinds 1977 aan de verkiezingen deelneemt, ligt dat anders.

Dat de SGP in 1982, 1986 en 1989 haar derde zetel behoudt, heeft zij te danken aan de lijstcombinatie met GPV en RPF. In 1994 lukt dat niet meer, maar vier jaar later komt die derde zetel op het nippertje weer terug. In de voorlopige uitslagen staat de SGP op twee zetels, maar midden in de nacht hoort onze huidige partijleider Kees van der Staaij dat hij toch gekozen is.
In 2002 gaat die derde zetel weer verloren. Bij de verkiezingen van een jaar later daalt het stemmenpercentage zelfs tot 1,6. Daarna is er gelukkig een ommekeer. In 2010 wordt er duidelijk winst geboekt en in 2012 zijn er zelfs drieëndertigduizend stemmen meer. Zodoende komt de SGP-fractie weer op drie zetels, drie volle zetels zelfs. Bij de twee verkiezingen daarna handhaaft het stemmenpercentage zich op 2,1.

Onverwachte groei
Vanwaar die opvallende en onverwachte groei vanaf 2010? Ongetwijfeld heeft dat ermee te maken dat de SGP, zeker ten tijde van het eerste kabinet-Rutte, in Den Haag een duidelijke inbreng heeft. Kabinetten hebben soms de SGP nodig om aan een meerderheid te komen en dat blijft in het land niet onopgemerkt.

Terwijl de SGP-achterban tamelijk hecht blijft, zij het wel minder dan vroeger, zijn er daarbuiten steeds meer zwevende kiezers. In hun zoektocht komen sommigen bij de SGP uit, ook al hebben ze niet zoveel affiniteit met de gereformeerde identiteit van de partij.

Allerlei christelijke waarden en normen die eeuwenlang onze maatschappij stempelden, zijn de laatste decennia in de politiek en de maatschappij onderuitgehaald. Meer dan enige andere partij heeft de SGP zich daar scherp tegen verzet. Op dit gebied moet je het van het CDA niet meer verwachten. Die partij is trouwens ook haar vroegere machtspositie kwijt. De ChristenUnie gaat ook makkelijker met allerlei principiële zaken om dan Leerling en Jongeling destijds deden. Er is dan ook een zekere overloop uit die kring. In ieder geval laten de verkiezingsuitslagen zien dat de SGP meer dan vroeger stemmen trekt buiten de Biblebelt.

Is er iets te zeggen over de toekomstige verkiezingsuitslagen van de SGP? We moeten beseffen dat de toekomst in Gods Handen ligt. Menselijkerwijs gesproken is niet te verwachten dat de SGP de komende jaren fors zal groeien. Daarvoor is de kracht van de geseculariseerde cultuur te sterk. Die werkt ook door onder orthodoxe christenen, die werkt ook door in SGP-kring. Hoe wenselijk die groei ook zou zijn om ons geluid in het parlement te versterken, het belangrijkste is dat de Kamerleden van de SGP spreken naar Gods Woord. 
    
Geschreven door dr. C.S.L. Janse